Op 17 januari organiseerde Hand in Hand een zeer druk bijgewoonde en boeiende gespreksavond over “dekoloniseren gaat over macht” in het Bos in Antwerpen. De machtsverhoudingen die door de kolonisering ingang in onze maatschappij vonden, zijn vandaag de dag nog steeds bepalend. Historica Heleen Debeuckelaere, activist Omar Ba en professor pedagogische wetenschappen Orhan Ağirdağ gingen dieper in op de impact van deze machtsverhoudingen op vier terreinen van de maatschappij: traditie, cultuur, openbare ruimte en onderwijs.
Omar Ba over dekolonisering in de publieke ruimte
Omar Ba begint zijn betoog met het voorbeeld van het standbeeld van Pater De Deken in Wilrijk dat het districtsbestuur in 2012 in ere wou herstellen en centraal plaatsen op het plein De Bist. Pas na actie van Decolonize Belgium gaf het districtsbestuur toe dat het misplaatst was om het beeld in ere te herstellen. Standbeelden dienen om personen te eren voor bijdragen die ze geleverd hebben aan de maatschappij. Het feit dat vandaag de dag deze beelden niet in vraag worden gesteld, wil zeggen dat de daden van deze mensen ook niet in vraag worden gesteld. Dit is een goed voorbeeld van hoe België omgaat met zijn koloniaal verleden en het gebrek aan kennis hieromtrent.
Dekoloniseren wil dus zeggen het deconstrueren van deze sociale, politieke en culturele constructies die gecreëerd zijn om deze ongelijkheden als normaal te beschouwen. Het gaat over kolonialisme en zijn gevolgen in vraag stellen omdat de koloniale verhoudingen nog steeds verder leven in de geest van mensen. Deze valse constructies moeten gedeconstrueerd worden zodat er gelijkheid kan ontstaan, zeker in de publieke ruimte die van ons allemaal is. En de ons van vandaag is niet de ons van honderd jaar geleden, benadrukt Omar Ba.
Heleen Debeuckelaere over dekolonisering binnen tradities en cultuur
Er heerst veel onduidelijkheid over wat de term dekolonisering nu juist betekent. Het is zeker niet het einde van het historisch project kolonisatie, maar eerder het einde van het kolonialisme, dekolonisering gaat in tegen een ideologisch project en is een proces dat nog niet voorbij is. Het gaat over dominante wereldbeelden in vraag stellen en zelf na te denken of dat wat wij belangrijk vinden beïnvloed is door kolonialisme en welke individuele verantwoordelijkheid je kan nemen om deze dominante denkbeelden te deconstrueren.
Ook hamert Heleen Debeuckelaere erop dat dekoloniseren vaak gebruikt wordt door instellingen als tactiek om te verbergen dat ze niet divers noch inclusief zijn. Het wordt vaak als diversiteitsstrategie gebruikt om mensen van kleur op een podium te zetten en te laten praten over wat zij allemaal hebben meegemaakt. In België wordt dekoloniseren ook heel sterk gelinkt aan het eigen koloniale verleden en dus aan zwarte mensen. Door mensen op een podium te zetten zeg je eigenlijk: entertain mij en toon mij uw wonden zodat ik misschien ga geloven dat je ooit geleden hebt. In feite hanteer je dan als organisatie geen diversiteitsstrategie, maar koloniseer je opnieuw dezelfde lichamen die je ooit al gekoloniseerd hebt om je eigen boodschap van diversiteit over te brengen. Het ziet er mooi uit langs de buitenkant, maar eigenlijk is het een lege doos.
Omar Ba pikt hierop in dat wij ons niet moeten denken in functie van de andere. Er zijn mensen die debatteren om erkenning te krijgen en er zijn mensen die debatteren om bevrijd te worden. Spoijtig genoeg wordt er nog al te vaak enkel gedebatteerd om erkenning te krijgen, maar dit bevrijdt niet en deconstrueert ook niet. In de zoektocht naar erkenning bevestig je eigenlijk de macht van de andere terwijl als je jezelf bevrijdt, je geen enkele macht erkent.
Orhan Ağirdağ over dekolonisering in het onderwijs
Bij het onderzoek naar ongelijkheid in het onderwijs hangt een neo-koloniaal discours rond de redenen van deze ongelijkheid. Er is niet enkel een kloof in studieresultaten tussen kinderen met en zonder migratieachtergrond, ook sociale klasse speelt een belangrijke rol. Kinderen uit lagere sociale klassen met een migratieachtergrond zijn dus dubbel benadeeld. De ongelijkheid in het onderwijs wordt maar al te vaak verklaard door de zogenaamde beperkte capaciteiten van leerlingen zelf, terwijl onderzoek uitwijst dat segregatie, vooroordelen, lage verwachtingen, discriminatie en racisme aan de basis liggen van de ongelijkheid in het onderwijs.
Er zijn drie verschillende vormen van segregatie: opgelegde of gedwongen segregatie waarbij je altijd kwaliteitsverschillen ziet die de ongelijkheid versterken. Spontane segregatie daarentegen heeft daarentegen niet noodzakelijk negatieve gevolgen, terwijl vrijwillige separatie vaak zelfs positieve gevolgen heeft. Conclusie: gekleurde ruimtes kunnen zeer waardevol zijn zolang het niet gaat om gedwongen separatie.
Stereotypen zijn veralgemeningen over karakteristieken van bepaalde groepen. Deze hebben een belangrijke impact op de onderwijskansen en levenskansen omdat ze voortdurend en repetitief voorkomen. Vooroordelen zijn gerelateerd aan stereotypen maar gaan verder: negatieve stereotypen triggeren vooroordelen. Stereotypen omschrijven een karaktertrek, bij vooroordelen komen daar affectieve houdingen bij.
Belangrijk is het onderscheid tussen expliciete en impliciete vooroordelen. Mensen met expliciete vooroordelen hebben bewust vooroordelen ten aanzien van bepaalde groepen. Deze komen minder voor dan impliciete vooroordelen die we hebben geïnternaliseerd door socialisatie. Onderzoek toont aan dat impliciete vooroordelen bepalend zijn voor prestaties van leerlingen. Bewustzijn hieromtrent is dan ook noodzakelijk om de onderwijskloof te verkleinen benadrukt Orhan Ağirdağ.
Discriminatie is het ongelijk behandelen van groepen op basis van kenmerken die niet relevant zijn voor de situatie. Van de schoolgaande jeugd heeft 68% van de jongens en 59% van de meisjes met een migratieachtergrond aangegeven ooit discriminatie te hebben ervaren door leerkrachten. Dit heeft enorme gevolgen zoals trauma’s, schooluitval en lage verwachtingen. Nog zorgwekkender is het gebrek aan beleidsaandacht voor een probleem waar zoveel leerlingen mee te maken krijgen.
Racisme tenslotte is een politiek ideologisch systeem, een sorteersysteem dat groepen van mensen positioneert in statuspositie op basis van ras en/of etniciteit. Het verschil met discriminatie is dat omgekeerd racisme niet bestaat. Er bestaat geen koloniaal of historisch systeem waarbij witte mensen onderdrukt werden door gekleurde mensen, terwijl omgekeerde discriminatie wel kan bestaan.
Racisme heeft historische wortels in onder meer het koloniale project en gaat samen met macht en status.
Om te weten hoe racistisch een samenleving is, moet je kijken naar welke groepen de machtsposities in een samenleving in handen heeft, in België is dit nog steeds overwegend de witte groep mensen, in alle domeinen van het dagelijkse leven.
Deze machtsverhoudingen aanpassen is noodzakelijk om stereotypen, vooroordelen, lagere verwachtingen en discriminatie aan te pakken. Vandaag de dag zien we helaas vaak eerder een bevestiging van de huidige machtsverhoudingen: bijvoorbeeld wanneer de politieke elite het oprichten van islamitische scholen verhindert omdat dit de bestaande machtsverhoudingen zou omdraaien, ondanks dat het een grondwettelijk recht is om zelf een school op te richten.
Met dank aan Hanne Van Regemortel voor dit verslag.